Een optimale transitieperiode voor uw veestapel

De transitieperiode loopt van de dag van droogzetten tot 30 dagen na afkalven en kan gezien worden als de belangrijkste periode in de productiecyclus van een koe. In deze periode ondergaat ze grote fysiologische, metabole en immunologische veranderingen en loopt ze een groter risico op het ontwikkelen van gezondheidsuitdagingen, wat ten koste gaat van haar gezondheid, welzijn en productie (Redfern et al., 2021). Het is belangrijk dat koeien tijdens deze periode de beste zorg krijgen. Om deze zorg te kunnen bieden, is het belangrijk te begrijpen hoe de productie, voortplanting en algehele gezondheid beïnvloed worden door de transitieperiode.

Om uw koeien klaar te stomen voor de volgende lactatie, moeten ze de vorige lactatie in goede conditie doorkomen. Het volgen van droogstandsprotocollen om uitdagingen tijdens de droogstand te voorkomen is hierbij erg belangrijk. De transitieperiode is een cruciale fase die wordt beïnvloed door een hoeveelheid aan factoren, denk aan omgevingsfactoren en immuun uitdagingen. Vooral deze uitdagingen van het immuunsysteem zijn belangrijk om onder controle te houden, omdat ze het immuunsysteem van de koe kunnen verzwakken tijdens de transitieperiode. Daarom is vroegtijdige detectie cruciaal, omdat de koe dan sneller en beter kan herstellen en meer energie overhoudt voor de melkproductie. Om ervoor te zorgen dat een koe klaar is voor een succesvolle lactatie, is het noodzakelijk om haar tijdens de lactatie en in de transitieperiode effectief te managen.

Verschillende omgevingsfactoren en immuun uitdagingen die de optimalisatie van de transitieperiode kunnen beïnvloeden, worden hieronder nader beschreven.

Omgevingsfactoren

Ten eerste, thermoregulatie. Tijdens de transitieperiode heeft een koe een comfortabele omgeving nodig waarin ze zich kan voorbereiden op en het herstellen van het afkalven. Tijdens warmere maanden wordt het gebruik van ventilatoren en vernevelingssystemen aanbevolen om de koeien koel te houden. Deze warme temperaturen hebben niet alleen invloed op een drachtige koe, maar ook op het ongeboren kalf, dat zich nog aan het ontwikkelen is.

Ten tweede, bezettingsdichtheid. Het is relevant om rekening te houden met de bezettingsdichtheid van een groep. Zo kan bijvoorbeeld in de lacterende koeiengroep de bezettingsdichtheid hoger zijn dan in de transitiegroep. Bij de bezetting van een transitiestal moet er rekening gehouden worden met hoeveelheid ruimte per hok, ligbox of ligruimte en de toegankelijkheid van een drinkbak en voerhek. Het is cruciaal om voldoende ruimte te hebben bij het voerhek, aangezien het rantsoen de koeien voorziet van vitaminen, mineralen en energie die ze nodig hebben voor een soepele transitie.

Ten derde, verhuizingen. Tijdens de transitieperiode komt het voor dat de koeien moeten verhuizen, bijvoorbeeld van het afkalfhok naar de stal met lacterende koeien. Tijdens dit soort verhuizingen is het belangrijk om de koeien zo rustig mogelijk te houden en de veranderingen tot een minimum te beperken. Houd, indien mogelijk, de verschillende locaties zo dicht mogelijk bij elkaar. Op die manier kan stress tot een minimum worden beperkt.

Ten vierde, strooisel. Het meest cruciale aspect van ligboxmateriaal is dat het schoon en droog is, vooral in het gebied waar de koe moet afkalven. Daarnaast is het type boxmateriaal ook belangrijk, maar dan wel in veel mindere mate dan hygiëne.

Immuun uitdagingen

Ten eerste, uiergezondheid. Uiergezondheidsuitdagingen kunnen op elk moment in de transitieperiode optreden. Het is cruciaal dat een koe goed wordt drooggezet, anders kan ze als droogstaande koe of aan het begin van de lactatie te maken krijgen met uiergezondheidsuitdagingen.

Ten tweede, metabole uitdagingen. Stofwisselingsuitdagingen zijn het gevolg van een laag calciumgehalte in het bloed en kunnen leiden tot ernstige gezondheidsuitdagingen. Als de stofwisseling van een koe onder druk staat dan kan de lever overbelast raken. Daarnaast kunnen tekorten aan calcium en fosfor het vrijkomen van de placenta belemmeren en leiden tot andere gezondheidsuitdagingen die invloed hebben op de baarmoeder. Een juiste calcium-fosforbalans is dus noodzakelijk om toekomstige uitdagingen te overwinnen en te voorkomen.

Ten derde, de placenta. De nageboorte moet binnen 24 uur na het afkalven uitgedreven zijn. Anders kan het invloed hebben op het afkalven (bij een volgende dracht), het opstarten van de lactatie of de algehele vruchtbaarheid.

Ten vierde, baarmoedergezondheid. Wanneer een koe aan de nageboorte blijft staan dan vergroot dat het risico op het binnendringen van schadelijke bacteriën.

Ten vijfde, Negatieve Energiebalans (NEB). Als een koe een te diepe NEB heeft, begint ze vet te verbranden om op die manier glucose vrij te maken. Een NEB kan leiden tot een daling in melkproductie, een daling in conditie (BCS) en een gebrek aan energie. Zonder deze noodzakelijke energie kunnen koeien gezondheidsuitdagingen niet op eigen kracht overwinnen. Daarnaast kan de lever gaan vervetten als er te veel lichaamsvet wordt afgebroken.

Passend protocol rondom afkalven

Zoals hierboven beschreven, is een passend protocol rondom afkalven van belang om gezondheidsuitdagingen in de transitieperiode te voorkomen en te overwinnen. Om deze reden wordt aangeraden om het onderstaande standaardprotocol te volgen.

Na het afkalven neemt de vraag naar mineralen en energie sterk toe, voornamelijk door de opstart van biest- en melkproductie. Als het lichaam niet in staat is om goed met deze veranderingen om te gaan, dan kunnen er gezondheidsuitdagingen ontstaan.

Vitaminen en mineralen rondom afkalven

De AHV StartLac Paste en Tablet bevatten vitamines (vitamine D3) en mineralen (calcium, fosfor, magnesium), die nodig zijn gedurende de transitieperiode en voornamelijk rond het afkalven. Zo zorgen de aanwezige calcium, fosfor en magnesium voor een aanvulling van mineralen voor productie en ondersteuning van de gezondheid. Een hoog fosforgehalte kan koeien helpen bij het overwinnen van uitdagingen rondom de stofwisseling en de gezondheid van de lever. Calcium speelt weer een belangrijke rol bij het leveren van voldoende spierkracht om het uitdrijven van de nageboorte te bevorderen. Vitamine D3 draagt bij aan het faciliteren van dit mineraal transport en de opname van mineralen uit voer en de botten. De StartLac Paste bevat naast vitamine D ook vitamine B3, die het immuunsysteem, de (energie)stofwisseling en de leverfunctie ondersteunt. Zowel de vitamines als de mineralen in de StartLac producten zijn aanwezig als actieve, goed opneembare componenten. Ze hoeven daardoor niet nog eerst in het lichaam omgezet te worden en bieden dus directe ondersteuning aan het lichaam.

Om de start van de lactatie te vergemakkelijken, heeft AHV de AHV Metri Tablet ontwikkeld. Het ondersteunt de koe direct na het afkalven door de hygiëne van de baarmoeder te verbeteren en het uitdrijven van de nageboorte te stimuleren. Zo wordt zo snel mogelijk een optimale baarmoedergezondheid bereikt. Bovendien bevat de Metri Tablet vitamine B3, dat het immuunsysteem ondersteunt.

Na het afkalven gaat er ook veel energie naar weefselherstel. Vooral hoogproductieve koeien hebben hiervoor meer mineralen en energie nodig dan laagproductieve koeien. Tevens hebben vaarzen grotere hoeveelheden energie nodig om te kunnen herstellen. De AHV Booster producten bieden de mogelijkheid om koeien te ondersteunen in energie, door middel van goed opneembare dextrose en lactose, en haar te voorzien van een stabiele pens en bloed pH, door middel van het bufferende natriumbicarbonaat. Ook is het belangrijk om te onthouden dat koeien rond het afkalven minder gaan eten en herkauwen. De wanden van de pens zullen door een lege maag gevoeliger zijn voor hogere pH-waarden. Natriumbicarbonaat uit de Booster producten zorgt ervoor dat de pens gebufferd wordt en de pens pH stabiliseert.

Voor optimaal resultaat en een sneller herstelproces wordt het aangeraden om te ondersteunen met AHV Aspi. Dit ondersteunt onder andere de doorbloeding van het weefsel en bevordert het algehele welzijn van uw veestapel. Daarnaast ondersteunt Aspi ook het immuunsysteem van de koe.

Ongeveer 70% van de gezondheidsuitdagingen die een melkkoe in haar leven kan kregen, doen zich voor tijdens deze transitieperiode. Daarom zijn er veel behandelingsprotocollen ontwikkeld voor deze periode. Door de toenemende antimicrobiële resistentie kan de effectiviteit van deze protocollen echter afnemen (Lhermie et al., 2018). Daarom is AHV er trots op om nieuwe oplossingen te kunnen bieden voor oude uitdagingen, met als extra voordeel dat er geen wachttijd is en dat de dieren niet apart gehouden hoeven te worden.

Als de koeien tijdens de transitieperiode in optimale gezondheid verkeren is de kans groter dat ze productief en succesvol zijn in hun lactatie. Als de gezondheid van koeien jaar na jaar optimaal is, zullen de koeien winstgevender zijn en langer in de veestapel blijven.

Preventief in plaats van curatief

Met de hierboven besproken aanpak kunt u metabole en gezondheidsuitdagingen voor zijn. Als u weet hoe u de transitieperiode op uw bedrijf kunt optimaliseren, is de kans groter dat uw koeien een productieve en succesvolle lactatie zullen hebben. Een optimale diergezondheid zal daarom positief bijdragen aan een winstgevende veestapel.

Het AHV Transitie Programma, zoals hierboven besproken, richt zich op de periode voor en na het afkalven, het verstrekken van voldoende energie en mineralen en het stimuleren van de droge stof opname. Dit programma sluit perfect aan op het AHV Baarmoedergezondheid Programma om de pas afgekalfde koeien volledig te ondersteunen en haar de productieve cyclus optimaal te laten hervatten.  

Bronnen

Lhermie, G., Tauer, L. W., & Gröhn, Y. T. (2018). The farm cost of decreasing antimicrobial use in dairy production. PLOS ONE, 13(3). https://doi.org/10.1371/journal.pone.0194832

Redfern, E. A., Sinclair, L. A., & Robinson, P. A. (2021). Dairy Cow Health and management in the transition period: The need to understand the human dimension. Research in Veterinary Science, 137, 94–101. https://doi.org/10.1016/j.rvsc.2021.04.029

Producten AHV Transitie Programma

---

AHV StartLac

AHV Booster

Producten AHV Baarmoedergezondheid & Vruchtbaarheidsprogramma

---

AHV Quick Tablet

AHV Extra Tablet

AHV Aspi

AHV Metri Tablet

AHV StartLac

Bronnen

Bzuneh, E., Alemneh, T., & Getabalew, M. (2020). Milk fever (parturient paresis) and its economic impact in dairy cattle production. Journal of Veterinary Medicine and Research, 7(3): 1191.

DeGaris, P. J. & Lean, I. J. (2008). Milk fever in dairy cows: A review of pathophysiology and control principles. The Veterinary Journal, 176(1), 58-69.

Dekkers, J. C., & Sorensen, D. (1999). Persistent effects of lactation on somatic cell count. Journal of Dairy Science, 82(7), 1454-1461.

Drackley, J. K. (1999). Biology of dairy cows during the transition period: The final frontier?. Journal of Dairy Science, 82(11), 2259-2273.

Engdawork, A. (2019). Review: Milk fever and its economical impacts in commercial dairy cattle production. International Journal of Agriculture & Agribusiness, 2(2), 221-242.

Fikadu, W., Tegegne, D., Abdela, N., & Ahmed, W. M. (2016). Milk fever and its economic consequences in dairy cows: A review. Global Veterinaria, 16(5), 441-452.

Huber T.L., Wilson R.C., Stattelman A.J., Goetsch D.D.. Effect of hypocalcemia on motility of the ruminant stomach (1981). American Journal of Veterinary Research, 42(9), 1488-90.

Lührmann B. (2011). Fruchtbarkeit- Rechnet sich das? [PowerPoint slides]. Bezirksstelle Osnabrück der Landwirtschaftskammer (LWK) Niedersachsen. http://www.lkv-mv.de:8080/examples/Information/!Fachtagung%20der%20Landwirte%20und%20Tieraerzte/29FT/Fruchtbarkeitskosten%20Vortrag%20LKV%20M-V%2012-10-2011.pdf

Mezzetti M., Cattaneo L., Passamonti M.M., Lopreiato V., Minuti A., Trevisi E. (2021). The Transition Period Updated: A Review of the New Insights into the Adaptation of Dairy Cows to the New Lactation. Dairy,  2(4), 617-636.

Mulligan, F., O’Grady, L., Rice, D., & Doherty, M. (2006). Production diseases of the transition cow: Milk fever and subclinical hypocalcaemia. Irish Veterinary Journal, 59(12), 697-702.