Onderzoek toont positief resultaat op basis van verbeterde melkkwaliteit
AHV heeft een reeks producten die worden gebruikt om de uiergezondheid bij melkvee te verbeteren. In deze studie werden koeien die AHV-producten (AHV Quick, Extra en Aspi) toegediend kregen om hun uiergezondheid te optimaliseren, vergeleken met koeien die geen AHV-producten kregen. Er werden verschillende significante bevindingen gedaan betreft de impact van de AHV-producten op de gezondheid van de koe. In het bijzonder werd aangetoond dat AHV-producten ertoe leidden dat meer koeien gezond bleven en dat de melkkwaliteit (celgetal (SCC)) een verbetering vertoonde.
Welk resultaat is minimaal wenselijk?
Om het effect van AHV-producten te analyseren, werden de beschikbare gegevens ingedeeld en gelabeld op basis van lactatie; dag van de eerste melkproductieregistratie (MPR) na de behandeling; en op basis van het celgetal op dat moment. Dit maakt een vergelijking mogelijk tussen producttoedieningen op verschillende momenten in de lactatie en op basis van verschillende niveaus van uiergezondheid uitdagingen. Het gebruik van AHV-producten werd als succesvol gecategoriseerd afhankelijk van de vraag of het celgetal op enig moment na toediening onder de 150 kwam voor de eerste lactaties en onder de 250 voor de 2+ lactaties. Deze definitie is niet bedoeld om het werkelijke effect van het gebruik van het product op de koe te meten, maar om de analyse te vergemakkelijken. Idealiter zouden alle koeien na de toepassing gezond moeten worden (SCC<150).
70% laat verbetering in melkkwaliteit zien
In deze studie gaat de belangstelling uit naar het effect van AHV-producten op de melkkwaliteit (SCC-waarden) en de ontwikkeling daarvan op basis van dagen na toepassing. In het vorige artikel “Uiergezondheid van melkvee sterk verbeterd met AHV-analyse” in deze serie van drie, was de conclusie dat ongeveer 70% van alle AHV-toepassingen succesvol zijn en dat de melkkwaliteit (SCC) gemiddeld na 46 dagen (mediaan) na toepassing verbetert. Let wel op dat het gemiddelde periode tussen een MPR’s ongeveer hetzelfde aantal dagen is, wat erop kan wijzen dat de toepassing waarschijnlijk sneller werkt. Succesvolle “AHV”-koeien vertonen een sterke verbetering van de melkkwaliteit (lager SCC). Dit is onafhankelijk van de dag van behandeling of de ernst van de uiergezondheid uitdagingen. Bij de groep koeien waarvan de toepassing niet succesvol is bevonden op basis van de vastgestelde waarden, is nog steeds een sterke dalende SCC-waarden te zien.
Focus op proactieve aanpak
Voor deze studie hebben wij een aanpak gebruikt waarbij we zelf een controlegroep samen stellen. De gegevens betreffen koeien die om bepaalde redenen zijn behandeld en dus niet willekeurig zijn gekozen zoals vereist in een proef met een controlegroep. Dit leidt tot vooroordelen over waarom sommige koeien producten kregen toegediend en andere niet. De reden hiervoor is dat AHV met zijn producten een proactieve aanpak hanteert. Bij reactief gebruik van AHV-producten ligt de nadruk op een geselecteerde groep koeien op basis van hun direct zichtbare uitdagingen. Dit is niet in lijn met de visie van AHV, wat ook de reden is om vooral in te zetten op proactief gebruik en het resultaat hiervan. Het is immers beter om problemen een stap voor te zijn dan ze achteraf te moeten aanpakken.
Voor de controlegroep in dit experiment moest een groep koeien worden gekozen die geen AHV-producten kregen, maar statistisch vergelijkbaar waren met de koeien die wel AHV-producten kregen. Het was noodzakelijk om te voorspellen wat er met een “AHV”-koe zou zijn gebeurd als zij geen producten had gekregen. Op deze manier is er een directe mate van vergelijking en houden we rekening met selectiebias.
Toelichting onderzoeksmethoden & algoritme
We kunnen elke koe in de AHV-groep koppelen aan een controle koe om de selectiebias te verminderen. We kunnen de dieren bijvoorbeeld koppelen op basis van lactatie, lactatieduur of vorig celgetal (SCC). Dit garandeert een grote mate van overeenkomst, zodat wij geen dier met uitdagingen aan een gezond dier koppelen en verkeerde vergelijkingen gaan maken.
We gebruikten een algoritme om te voorspellen wat het effect van de AHV-producten op een controledier zou zijn geweest. En ook wat de gezondheidsstatus van een met AHV-producten ondersteund dier zou zijn geweest als het geen producten had gekregen. Wij gebruikten een informatieve benadering om in te schatten wat het SCC zou zijn geweest op de dieren in de AHV-groep als zij geen producten hadden gekregen. Dit wordt de ATT genoemd:
Eerst selecteren we alle dieren die AHV-producten moeten krijgen. Vervolgens verdelen we deze groep willekeurig in tweeën. De eerste groep ontvangt de AHV-producten en de andere groep wordt gebruikt als controlegroep.
Resultaten celgetal na toediening van AHV-producten
Voor de dieren in de AHV-groep werd data geselecteerd voor de 1e, 2e en 3e MPR na toediening van het product. Voor het koppelen werden de kenmerken pariteit, dagen in lactatie, laatste SCC en voorlaatste SCC gebruikt. Vervolgens selecteert het model voor elke MPR na toediening controledieren die vergelijkbaar zijn met die in de AHV-groep en omgekeerd.
In onze aanpak kiest het algoritme voor elk dier in de AHV-groep drie dieren in de controlegroep die het dichtst bij elkaar liggen wat betreft de laatste SCC (MPR -1), de vorige SCC (MPR -2) en het aantal dagen in lactatie. Dat wil zeggen dat de controledieren zo worden gekozen dat de vorige SCC-waarden zo dicht mogelijk bij de SCC-waarden van de AHV-dieren liggen. Vervolgens kan een schatting worden gemaakt van wat de SCC-waarde van het AHV-dier op MPR 0 zou zijn geweest als het de producten niet toegediend had gekregen. Hieronder laten we zien hoe het celgetal zich verhoudt na toediening van AHV-producten ten opzichten van een reguliere werkwijze en toediening van andere producten. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen de leeftijd van het dier en het tijdstip na toediening.
Verbetering van het celgetal
Bovenstaand grafiek toont duidelijk het effect van de AHV-producten aan. Voor koeien in de eerste lactatie daalde het SCC al met 30,1% bij de eerste MPR na toediening. Voor de koeien in de 2e, 3e en 4e lactatie laat de eerste MPR na toepassing een stijging van het SCC zien ten opzichte van de controlegroep. Dit komt overeen met de verwachtingen. Deze koeien hebben naar verwachting een grotere hoeveelheid biofilm in hun uier. Het openbreken van deze biofilms zal een immuunrespons uitlokken, omdat de bacteriën in de biofilm vrij komen voor opruiming. Dit zie je dan terug in een verhoogd celgetal. Bij reguliere middelen worden vaak zowel de goede als slechte bacteriën aangepakt waardoor het celgetal direct daalt. Echter heeft dit wel een negatief effect op de toekomst van het dier en de ontwikkeling van het celgetal.
Vanaf de tweede MPR na toepassing, is het celgetal voor alle lactaties lager dan in de controlegroep. Het dier heeft dan namelijk voldoende tijd gehad om de vrijgekomen bacteriën aan te pakken en uit te scheiden via het lichaam. Het effect van AHV producten wordt kleiner bij oudere dieren. Dit komt omdat de opbouw van de biofilm in de loop van de tijd toeneemt, waardoor het moeilijker wordt alle biofilm aan te pakken en de koeien schoon te krijgen. Vandaar dat er ook nadrukkelijk wordt gestuurd op een proactieve aanpak welke gestart moet worden bij de jongste dieren!
Proactieve uiergezondheidsaanpak werkt!
Met dit onderzoek werd het positieve effect van de toepassing van AHV-producten duidelijk aangetoond aan de hand van data. De AHV-koeien waren in staat hun uiergezondheid te verbeteren, hun celgetal te verlagen en daardoor meer melk te produceren met minder gezondheidsuitdagingen en minder stress voor de veehouder. Ook is aangetoond dat een proactieve aanpak van de uiergezondheid het grootste effect heeft op een verbetering van de diergezondheid en verlengen van de levensduur. Dit blijkt uit de data en resultaten van de eerste lactatie koeien. De verwachting is dat deze uiers minder ophoping van biofilm, minder weefselschade en minder littekenweefsel hebben, doordat er minder eerdere uiergezondheid uitdagingen zijn geweest. Wij pleiten er daarom voor om proactief te werken aan de uiergezondheid van uw koeien om zo de uiergezondheid te verbeteren, de melkkwaliteit te verbeteren en de gemiddelde leeftijd en melkproductie van uw koeien te verhogen.
Een vraag voor een AHV-Specialist?
Wilt u bezocht worden door een AHV-Specialist om samen de gezondheid op uw melkveebedrijf te bespreken? Onze AHV Specialist komt graag bij u langs om samen de gezondheid van uw koeien te beoordelen en met een passend koespecifiek advies te komen.
Benelux – Contact Opnemen Adviseur kort
"*" geeft vereiste velden aan